Friday, July 30, 2010

De kroonjuwelen van Amerika – Over ‘Does It Look Like I’m Here?’ van Emeralds

Met zeer veel zin voor veralgemening zou je kunnen stellen dat er ongeveer om de tien jaar een Amerikaanse experimentele band opstaat die er echt toe doet. Tijdens de noughties was dat Animal Collective. Hun mix van aanstekelijke americana, weirde folk en epische songs raakte via een reeks op hun eigen label en op undergroundlabels gereleasde albums bekend bij een ruim publiek. Op 'Strawberry Jam' en 'Merriweather Post Pavillion' - allebei op Domino - behielden ze hun eigen experimentele smoelwerk. Het trio Emeralds uit het afgelegen Cleveland Ohio lijkt in 2010 net hetzelfde lot beschoren. Na twee semi-officiële albums op Hanson en op hun eigen Wagon and Gneiss Things lijkt de tijd nu rijp voor een doorbraak naar een breder publiek. 'Does It Look Like I'm Here?' op het fantastische Oostenrijkse Mego Editions laat er geen twijfel over bestaan. Dit is 50 jaar Amerikaans psychedelisch experiment op één schijfje geperst. Een interview met Emerald Steve Hauschildt.

PW: 'Does it look like I'm here?' klinkt zowel klassiek als modern. Het ademt experiment maar is tegelijk ook op een menselijke manier toegankelijk. Waar halen jullie die fantastische, epische sound?

Steve Hauschildt: Wel, we spelen al vijf jaar samen. Onze sound is de fusie van onze collectieve muzikale kennis en van onze levenservaring. We werkten hard om het geluid te krijgen dat je nu hoort. Het is niet iets dat je makkelijk opspoort of ontcijfert. De instrumenten die we gebruiken, werden daarvoor zorgvuldig en doelgericht uitgekozen. Onze nummers nodigen met opzet uit tot meerdere luisterbeurten. Sommige stukken of geluiden openbaren zich pas na verloop van tijd.

PW:Het verloop van jullie muzikale loopbaan lijkt wat op dat van het grootse Animal Collective. Niet zozeer muzikaal maar vooral door de wijze waarop jullie via een pak releases op kleine labels naar de oppervlakte dreven. Is dat de manier waarop het in Amerika tegenwoordig werkt voor bands?

Steve Hauschildt: Animal Collective kreeg weinig aandacht tot de media hen opmerkte. Nadat ze al vier albums uitgebracht hadden, hadden ze maar een beperkte mate van succes. In het vroegste embryonale stadium van Emeralds was onze output groter. Ik denk dat het Wolf Eyes paradigma van 'proliferatie' wel kan werken voor sommige artiesten maar het garandeert absoluut niks – simpel gesteld, het is van cruciaal belang dat je zoveel mogelijk tijd en energie steekt in iets waarvan je positieve resultaten verwacht.

PW: Jullie zien het dus groots. 'Candy Shoppe' klinkt zo zo zo Kraftwerk ... Als Amerikaanse band hebben jullie een bijna Europese sound. Het kan nauwelijks toeval zijn dat je in contact kwam met het Weense muzieklabel Editions Mego?

Steve Hauschildt: We luisterden en absorbeerden de wonderlijke platen van Kraftwerk en van gelijkaardige Duitse elektronica-artiesten, maar dat is niet de enige reden waarom we de kans kregen om een album op te nemen voor Editions Mego. We luisteren in onze vrije tijd naar een breed muziekgamma. Succes in Europa en elders leek ons zeker geen onzinnig idee. We volgen Mego al jaren maar het was pas toen we labelbaas Mr. Pita Rehberg vorige zomer in persoon ontmoetten in New York City dat we het idee opperden om een album op te nemen voor Editions Mego.

PW: Ik hoor 'Tranzition' van Richard Pinhas. Maar ook Kraftwerk, Pierre Henry, Jean-Michel Jarre, 'Music for airports' van Brian Eno of zelfs even Durutti Column. Waarom maken een drietal Amerikaanse twintigers muziek die refereert naar muziek die dertig of zelfs veertig jaar geleden in Europa gemaakt werd?

Steve Hauschildt: 'Tranzition' hoorde ik nog niet, maar 'Rhizosphere' heb ik op vinyl en ik vind hem heel goed. Een aantal jaren geleden luisterden we heel veel naar Heldon (de eerste progrock band van de Franse muzikant-filosoof Richard Pinhas, pw). 'Allez Teia' is mijn favoriete Heldon-album. Pinhas is sterk beïnvloed door Robert Fripp – en onze muziek wordt dikwijls vergeleken met 'No pussyfooting' van Brian Eno en ... Robert Fripp. De muziek die we maken, vult een gat in de hedendaagse elektronische muziek. Een bepaalde manier om met albums om te springen, is door de tijd verloren geraakt. Die ethos willen we herstellen. Maar we worden evenzeer beïnvloed door soul en R&B, en door obscure pop en electronica-albums. Mijn helden zijn allemaal studioperfectionisten.

PW: Welke instrumenten gebruik je? En nam je het album digitaal op of analoog?

Steve Hauschildt: Op dit ogenblik is mijn belangrijkste instrument een Prophet 08 van Dave Smith Instruments, een analoge synthesizer. Ik heb hem natuurlijk grondig onder handen genomen met effecten, filters, mixers en dergelijke ... Het album werd digitaal opgenomen op een computer met goedkope multi-tracking software. James Plotkin (Amerikaanse gitarist en producer, pw) deed de eindafwerking van het album. Hij deed een prachtjob! Hij maakte de verschillende frequenties hoorbaar. Het is zijn verdienste dat de vinylplaat perfect gesneden werd.

PW: Jullie zijn blijkbaar erg gek op oude geluidsdragers zoals cassettes en vinyl. Jullie nieuwe album komt tevens uit in een prachtige openklapbare hoes met een dubbele vinylplaat erin. Dat is bijna niet meer van deze tijd.

Steve Hauschildt: Die geluidsdragers zijn heel tastbaar. Het zijn begerenswaardige kunstobjecten die een medium vormen voor onze artiestieke expressie. Ik zie geen enkele reden waarom je je in het alomtegenwoordige informatietijdperk zou moeten beperken tot één enkel formaat. Die oudere formaten maken het voor ons tevens mogelijk om onze muziek zelf uit te brengen waardoor we op onze beurt verder kunnen werken aan nieuwe ideëen en onze muziek in de hele wereld kunnen verspreiden.

PW: Nemen jullie eerst een stuk muziek op en kiezen jullie dan een titel of starten jullie met een titel en werken jullie dan een nummer uit vertrekkend van dat basisidee?

Steve Hauschildt: Gewoonlijk nemen we een track op en dan spelen we met titels en ideëen tot we iets zinvols vinden. Dat is een democratisch proces. Met drie in een band is dat soms een keuze van 2 tegen 1. Meestal komen we echter tot een unanieme beslissing.

PW: De hoes past perfect bij de titel van het album. Ze straalt een zekere desolaatheid uit. Alsof er iemand net een kamer verliet met de tv nog aan...

Steve Hauschildt: Voor de hoes maakten we een lichtinstallatie in onze living. Onze buurman Jen Gomez nam de foto. Ik vind dat de openklapbare hoes met een foto van ons achtergelaten instrumentarium misschien nog beter past bij de titel. Ik denk dat het te maken heeft met het terugbrengen van 'het persoonlijke' in de muziek – daarmee bedoel ik, we zijn artiesten die onze huidige toestand of conditie gesublimeerd nabootsen. Wat de luistenaar hoort, is een uitbreiding van wie we zijn als mensen.

PW: Jullie zijn afkomstig uit het geïsoleerde Cleveland Ohio. Buiten Pere Ubu (experimentele muziekgroep uit de jaren zeventig) is dat niet echt een regio die bekend staat om zijn boeiende bands. Misschien ben ik fout: bestaat er toch een actieve en dynamische muziekscène in dat deel van Amerika?

Steve Hauschildt: 'Daar is niks' is een passende omschrijving, maar in de kunstwereld bestaat er niet zoiets als 'perfecte isolatie'. Pere Ubu zijn van Cleveland maar hun muzikale benaderingswijze is wel radicaal verschillend. Ik zou niet beweren dat er een actieve en dynamische muziekscène bestaat in Cleveland, maar er bestaat wel een experimentele underground in de Midwest met een aantal mensen die gelijke paden bewandelen.

PW: 'Does it look like I'm here' is een bijna volledig instrumentaal album. Ik meende vocals of een vocoder te horen op sommige nummers, bijvoorbeeld op het einde van het 12 minuten durende 'Genetics'.

Steve Hauschildt: Er staan wat goed verborgen vocals op sommige nummers. De enige die ik daarvan bijdroeg, staan op het einde van 'Double helix'. We gebruikten geen vocoders maar onze stemmen werden wel grondig bewerkt. Emeralds begon als een songgerichte band. Tot vandaag blijven we stemmen gebruiken en zelfs zingen. Als het ooit van pas komt, dan brengen we een album uit met vocals en songs.

interview met Steve Hauschildt van Emeralds verscheen op http://www.cuttingedge.be/column/3517-de-kroonjuwelen-van-amerika-over-does-it-look-like-i-m-here-van-emeralds

Over Emeralds en hun band met België, zie: http://www.factmag.com/2010/05/16/emeralds-jewel-purpose/

'Living with yourself' van Emeralds gitarist Mark McGuire komt binnenkort uit op Editions Mego, www.editionsmego.com, cd review binnenkort op www.cuttingedge.be.

Monday, July 26, 2010

Danger Mouse and Sparklehorse - 'Dark Night of the Soul'

Ode aan de doden

We houden van albums waarrond een sterk verhaal hangt. Maar de vloek die over ‘Dark Night of the Soul’ van Danger Mouse & Sparklehorse sluimert, maakt het verhaal intriest en zelfs schokkend. Niet zozeer de kwaliteit van de songs of de all-star cast die Mark Linkous en Brian Burton om zich heen verzamelden maar de omstandigheden waarin ‘Dark night of the soul’ tot stand kwam, maken het tot een cultalbum dat binnen hooguit tien jaar zal aanzien worden als een bijna mythische ‘verloren’ plaat.

Producer Danger Mouse vormt de spil van het duo Gnarls Barkley, dat enkele jaren geleden de onwaarschijnlijke hit ‘Crazy’ scoorde. Mark Linkous was de frontman van het geniale Sparklehorse dat tussen 1995 en 2009 een viertal albums uitbracht. Op 6 maart 2010 pleegde de manisch-depressieve Linkous zelfmoord. Mark Linkous hield van onverwachte combinaties. In 2009 werkt hij samen met de experimentele laptopmuzikant Christian Fennesz. In 2006 duwden zijn vrienden hem toen hij in een depressieve bui verkeerde ‘The grey album’van Danger Mouse onder de neus.

Linkous was onder de indruk. Danger Mouse produceerde enkele tracks van het volgende Sparklehorse-album ‘Dreamt for light years in the belly of a mountain’ uit 2006. De twee verzamelden een twaalftal bevriende artiesten – waarronder filmmaker David Lynch - om zich heen voor een project dat ‘Dark night of the soul’ zou heten. Wat toen gebeurde, kan de boekjes in als één van de grootste flaters die een platenmaatschappij ooit beging. Op het laatste moment werd de release uitgesteld wegens een copyrightprobleem.

‘DNOTS’ werd in eigen beheer uitgebracht als een vijftig pagina’s tellend boek met foto’s van David Lynch en een cd-r waarop fans de via het net gelekte cd konden branden. Twee zelfmoorden later komt het album toch tot ons. Eind 2009 nam Vic Chesnutt een fatale dosis medicijnen in. Hij zingt het macabere ‘Grim Augury’ dat zich muzikaal wringt omheen bizarre lyrics. Enkele maanden na Chesnutt maakte Linkous een eind aan zijn leven. Linkous zelf zingt het dubbelzinnige, autobiografische ‘Daddy’s Gone’.

Het lijstje muzikanten dat meewerkte aan ‘Dark night of the soul’ oogt indrukwekkend: Julian Casablances, James Mercer, de eeuwig jonge Iggy Pop en niet in het minst David Lynch, die zich op twee tracks aan 'zangpartijen' waagt. Het lugubere ‘Dark night of the soul’ sluit met zijn elektronische regengordijnen en manische stem het album op treffende wijze af. Op basis van de kwaliteit van ‘DNOTS’ verdienen enkele EMI-bonzen geen bonus maar een lijfstraf, om het bloedbad dat ze aanrichtten. We zijn normaal gezien niet gul met sterren, maar deze verdient het. Een vijfsterrenplaat!


Danger Mouse and Sparklehorse, 'Dark Night of the Soul', cd review binnenkort op www.cuttingedge.be

Thursday, July 15, 2010

Eén op tien voor Prince

Prince Roger Nelson: de marketingmachine draait de laatste weken weer op volle toeren. Vreemd genoeg schuwt hij daarbij de praktijken niet die hij vroeger bij zijn platenfirma aanklaagde. Prince is zelf inmiddels een afgeborstelde en gewiekste zakenman geworden. Zonder dat we er erg in hadden, werden we met zijn allen bedot...

Je kon er gewoon niet naast kijken. Om de zieltjes alvast warm te maken voor zijn komst naar België, werden op het hippe tv-kanaal 8 stokoude documentaires over de kleine purperen prins geplugd. Vóór zijn optreden in Werchter werden duizenden concerttickets via allerlei mediakanalen ‘gratis’ aangeboden. Ondanks zijn stevige livereputatie liep het die avond zelfs dan nog niet dik van het volk op de wei van Werchter. Kun je je voorstellen hoe het geweest was zonder…?

Het concert zelf was een resem opgewarmde hits. Ouwe kost eigenlijk... Tegelijk werd met veel bombarie ‘de nieuwe cd van Prince’ voor niets aangeboden bij één van de grootste kranten van het land. Voor niets is de prijs van een weekendkrant. Ook daar zijn we ingetrapt! Superlatieven werden bovengehaald voor een minderwaardig product. De achterlijke Vlaamse persmeute stapte vrolijk mee in dit boerenbedrog. Eén muziekjournalist pochte zelfs dat hij 5 uur met de ster doorgebracht had in Paisley Park. Maar wie de cd vol afleggertjes in handen kreeg, moest jammer genoeg vaststellen dat het sop de kool en de stress van het wachten niet waard blijkt te zijn. Hoe laag kun je vallen? Prince vond het allemaal prachtig, verklaarde het internet meteen dood en openbaarde in een Michael Jackson-achtige en openhartige bui dat hij voorgoed naar Frankrijk wilde verhuizen omdat de vrouwen er zo sexy zijn. Dient de hele mediacampagne dus alleen maar om te verbergen dat het helemaal niet goed gaat met Prince? Verbergt Prince iets? Wordt het dure en onrendabele Paisley Park binnenkort opgedoekt?

Bon, dit is geen roddelrubriek... Hier is wat hij te verbergen heeft: op zijn nieuwe en gratis aangeboden cd '20ten' staat volstrekt inspiratieloos, futloos en waardeloos materiaal. Als marketingtruc worden opgefokte demo’s aangeboden als een nieuwe cd. Eigenlijk vinden we het gewoon schandelijk dat zijn fans zo bedrogen en belogen worden. De enigen die hier voordeel en winst uit puren, zijn de kranten die het onding 'gratis' aanboden. Gratis is nooit helemaal gratis. Ze zullen er wel een fortuin voor neergeteld hebben, voor deze zogenaamde primeur. Eigenlijk hadden we het vooraf kunnen weten. Prince heeft ons allemaal liggen gehad. De slimme artiest zal zijn beste nummers niet zomaar prijsgeven. Maar we hebben echt wel problemen met de slechte kwaliteit en de oneerlijkheid van het hele project. Het eindproduct is uiteindelijk cash voor de heer Prince. Waarmee hij naar Frankrijk kan verhuizen. Een cirkel is altijd rond.

En hoe zit het met de nummers op de cd? De riff van ‘Controversy’ wordt op de nieuwe cd gewoon gejat om te dienen voor het mindere ‘Compassion’. De rest van het album wordt opgevuld met lamme funk (‘Beginning endlessly’), barslechte teksten (‘Everybody loves me’, zelfs Mika zou zich hiervoor schamen) en kleffe balads (‘Walk in sand’). Nog zo’n mysterie: waarom nam Prince de cd bijna helemaal in zijn eentje op in de Paisley Park studio’s? Maceo Parker, Greg Boyer en Ray Monteiro zijn de enige namen van medemuzikanten die we ontwaarden. Waar zijn de drive van The Time en van The New Power Generation naartoe? Heeft de purperen geen vrienden meer of kan hij ze niet meer betalen?

Ondanks alle kritiek geven we hem toch een schamele één op tien voor de nieuwe cd. De verrassing van het album is de funky hidden track ‘Laydown’ waar hij weer lekker stomend, sexy en clever als vanouds uit de hoek komt. ‘From the heart of Minnesota, here come the purple yoda, guaranteed to bring you a dirty new sound…’. You bet! Beter hadden we het zelf niet kunnen verwoorden. De rest van de cd stinkt een beetje. Waren de tien nummers echter allemaal zó goed geweest als 'Laydown', dan hadden we hier echt niet geklaagd… Misschien kan hij het nog, als hij tenminste nog wil en niet te veel de slimme zakenmens uithangt.

column op www.cuttingedge.be

Wednesday, July 14, 2010

Autechre - 'Move of ten'

Enkele weken geleden meldde het Finse technoduo Pan Sonic dat ze het na twintig jaar voor bekeken hielden. ‘Pan final’ is hun zwanenzang. Een tegenslag voor de fans van het hardere elektronicagenre. Hun Britse tegenpolen Sean Booth en Rob Brown gaan onder het mom van Autechre ook al bijna twee decennia mee. Stoppen of vertragen zit er bij hen niet in. Autechre gaat in 2010 zelfs in hogere versnelling. Enkele maanden geleden verscheen ‘Oversteps’. Het duo maakte tevens indruk met een twaalf uur durende technoset en hier is de nieuwe ep ‘Move of ten’ met tien nieuwe nummers en afklokkend op 48 minuten. Qua productiviteit kan dat tellen.

Het vorige album ‘Oversteps’ flirtte met melodieën. Zonder een greintje complexiteit prijs te geven, lag de nadruk op de toegankelijke elementen van hun muziek. Je zou 'Oversteps' met wat moeite zelfs kunnen omschrijven als 'intelligent dance music', al klinkt dat voor ons als een belediging in de oren. ‘Move of ten’ is een gedeeltelijke terugkeer naar het rauwere werk. De tien nummers op de ep zijn hoekig, donker en dreigend: ‘Move of ten’ duwt zijn voorganger de vergetelheid in. Dit is geen race tegen de tijd maar een wedloop tegen het einde van de wereld.

'Move of ten’ is trademark Autechre: van het hoesontwerp tot en met de bizarre titels. ‘Etchogon-S’ kicks ass en is een schot in de roos. Diepzeediepe beats vechten een rondje met kletterende, dissonante akkoorden. ‘y7’ is een gewone en gladde beatstomper zoals Autechre er dertien in een dozijn uit hun elektronische doosjes stampt. Maar dan komt het gevaar om de hoek loeren. 'Move of ten' bevat minstens twee nummers waarop Autechre de bakens opnieuw verzet. ‘pce freeze 2.8i’ is het kroonstuk van het album: een bizarre track met sporen van een mechanische stem die ongemerkt verglijdt in het nog vreemdere ‘rew(1)’ met zijn tegendraadse ritmes en pulserende bassen.

Dat de rest van de ep hetzelfde niveau niet haalt, hoor je ons niet zeggen. Een doodgewoon Autechre album verhoudt zich tot de rest van de technomeute als de Mont Blanc tot de Kemmelberg. Op de atmosferische tracks ‘nth Dafuseder.b’ en ‘M62’ overheersen de rechtlijnige beats. ‘M62’ klinkt als Kraftwerk na het innemen van een vreemde drug. ‘Cep puiqMX’ borrelt als heet vulkanisch gesteente om dan onverhoeds af te breken en je in stilte achter te laten. Velen probeerden hen te imiteren. Met elke release bewijzen Booth en Brown dat ze onnavolgbaar zijn. ‘Move of ten’ is een tussendoortje, maar wat voor één… Autechre blijft ons verbazen.

Autechre - 'Move of ten', cd review op www.cuttingedge.be

Willy Roggeman, 'Practicum of het steriele schrijven'

Het bleef lang stil rond de Vlaamse dichter Willy Roggeman (°1934) maar hij publiceert de laatste paar jaar weer regelmatig dicht- en zelfs prozawerk. Met zijn recentste dichtbundel ‘Cadenas’ won hij onlangs de prestigieuze Prijs voor Letterkunde van de Vlaamse Provincies. Roggeman is de peetvader van het naoorlogse Vlaamse modernisme. Hij is een van de invloedrijkste maar tegelijk minst bekende Vlaamse auteurs. Een groot deel van zijn werk bleef gedurende lange tijd ongepubliceerd. Met ‘Cadenas’ metselde deze keizer van de Vlaamse poëzie naar eigen zeggen de laatste steen van zijn pyramide dicht.

In 2003 verscheen de imposante turf ‘De gedichten 1953-2002’. In totaal twaalf bundels - het resultaat van vijftig jaar literaire arbeid - werden gebundeld in een wit boek. Roggeman schiep een ondoordringbaar literair oeuvre vol referenties naar muziek en andere culturen. De viertalige gedichten wemelen van de verwijzingen naar de jazz en bevatten zelfs partituren. Roggeman is immers een volleerd jazzmuzikant. Sommige critici noemen zijn dichterlijk werk een 'stenen engel'. Maar lees wat er staat en je vindt heel wat in zijn poëzie. De cyclus 'Mythologica - tien lyrische veren op gedeukte hoed' bijvoorbeeld is een ontroerende, gevoelige en geraffineerde gedichtenreeks. In 'De gedichten...' kun je jaren blijven lezen en toch steeds nieuwe dingen ontdekken.

De hernieuwde interesse voor Roggeman is misschien een neveneffect van de dood van de mediatiekere Claus. De kleine Aalsterse uitgeverij Het Balanseer greep volop de kans en gaf in een paar jaar tijd drie nieuwe werken van Roggeman uit. Het autobiografische ‘Betoverende katastrofe’ kwam uit in 2008. ‘Cadenas’, waarmee hij zijn dichterlijk leven afsloot, verscheen een jaar later. Zijn laatste prozaboek ‘Practicum of het steriele schrijven’ verscheen eind vorig jaar. Omdat Roggeman geldt als een moeilijk en stug dichter is een autobiografisch werk dubbel zo interessant. Het kan een nieuw licht werpen op zijn hermetische dichtkunst.

De verzameling losse teksten van ‘Practicum’ is geschreven tussen 1981 en 1986. Roggeman werd in de tijd getroffen door een mysterieuze ziekte, die hem het schrijven onmogelijk maakte. Hij waagde zich aan therapeutisch schrijven om de spieren in zijn rechterhand aan het werk te houden. Schrijven zonder doel tenzij het in de gang houden van bepaalde fysieke processen van het lichaam: hij heeft het over 'steriel schrijven'. Uit de bijna duizend bladen quasi onleesbaar handschrift werden uiteindelijk 321 pagina’s gedistilleerd die grofweg in twee soorten teksten kunnen opgedeeld worden: autobiografische fragmenten over de eigen lichamelijke conditie wisselen af met erudiete stukken over muziek, literatuur en filosofie.

In ‘Practicum’ tast Roggeman de grenzen van zijn eigen schrijven af. Hij onderzoekt de relatie tussen auteur, lezer en tekst. Hij balanceert tussen het literaire en het filosofische. In andere paragrafen denkt hij na over muziek. Roggeman heeft veel gemeen met de Frans-Roemeense schrijver Emile Cioran, die schrijver werd in weerwil van zichzelf. Dat ‘Practicum of het steriele schrijven’ het sluitstuk vormt van het oeuvre van Roggeman, kunnen we nauwelijks geloven. Schrijven – eenmaal het in je bloed zit – laat je nooit meer los. Dichten is bovendien een open proces. Verwacht dus in de komende maanden of jaren nog meer fraais van deze man. Roggeman is het aan zichzelf verplicht. ‘Practicum’ is alvast een uitstekende introductie tot het oeuvre van een van de merkwaardigste Vlaamse dichters.

Willy Roggeman, 'Practicum of het steriele schrijven', recensie op www.cuttingedge.be

Thursday, July 01, 2010

Taylor Deupree - 'Shoals'

Naar ‘Shoals’ van de minimalistische elektronische componist Taylor Deupree kun je op twee manieren luisteren. Vanop een afstand is het de perfecte chill out ambient om in de late uurtjes op te zetten tijdens het opruimen na een wild zomerfeestje. Prikkelend maar niet opdringerig. Open de deuren naar de tuin of het balkon en laat de frisse nachtbries binnenwaaien terwijl omgevingsgeluiden zich vermengen met de ultraminimalistische soundscapes. Of op de tweede manier: luister met een koptelefoon. Dan hoor je hoe complex en minutieus de muziek van Deupree in elkaar zit. Massa's miniatuurgeluidjes duiken schijnbaar wanordelijk op uit de stilte.

De basis van het album werd eind 2009 gelegd toen Deupree de uitgebreide verzameling Javanese en Balinese gamelans van de Yorkse universiteit ontdekte. Niet het bespelen van deze instrumenten interesseerde hem. Hij was gefascineerd door de geluiden die de instrumenten maken als je ze oppervlakkig aanraakt of er zacht overheen aait met een strijkstok. Met die sounds creëerde hij een bed van loops. Een tweede laag zijn de geluiden die Deupree zelf maakte terwijl hij in de studio bewoog, de instrumenten toevallig aanraakte of bewerkte. ‘Shoals’ bestaat bijna hoofdzakelijk uit het geluid van microfoons in de ruimte waar Deupree componeerde. Hij isoleerde de geluidsfragmenten met het speciaal daarvoor ontworpen softwareprogramma Kyma en bouwde ze laag na laag terug op.

Niets is wat het lijkt op ‘Shoals’. Net als zijn vorige subtiele meesterwerk 'Stil.' telt het album slechts vier nummers die allemaal ruim over de 10 minuten gaan. Luisteren naar 'Shoals' is een merkwaardige trip. Sluit je ogen en je hoort op het titelnummer een school vissen terwijl ze tegen algen aanschuren, piepkleine waterbellen blazen of hun prooien oppeuzelen. De synesthesie tussen geluid en dagdroom gaat verder op ‘Rusted Oak’ waar je een rukwind hoort ruisen door het dichte bladerdak van een oude eiken reus.

Op het magistrale ‘A fading found’ ontvouwt een discrete loop zich tergend traag terwijl honderden minuscule bel- en gonggeluidjes zich eromheen weven. Wie goed luistert, ontdekt zelfs een fijngelaagde structuur in het schijnbaar chaotische ‘Falls touching grasses’, dat van drie kanten tegelijk op je af komt met een driedimensionaal klankenpalet van achteloos aangeraakte voorwerpen. De suggestie van Deupree is om dit album te beluisteren in het holst van de nacht. Het resultaat is verbluffend en bedwelmend. Een aanrader om dit eens uit te proberen!

Taylor Deupree, 'Shoals', cd review nu op http://www.cuttingedge.be/music/reviews/237226-taylor-deupree-shoals-

Fighting for ourselves, we are fighting against…? On the Role of Ethnicity in the Tragic Events in Southern Kyrgyzstan

"Only in this context does it make sense to talk about interethnic conflict. Those who are fighting between themselves are not ethnicities and not cultures, not Kyrgyzness with Uzbekness, not plov [pilaf] with kumiss, although that is the image that popular Uzbek singer Yulduz Usmanova used in her song about the tragedy in Osh. People are fighting between themselves, certain that if they can rid themselves of “strangers” (throw them out, destroy them) they will gain a better life for themselves. The moreso because for many, no other avenues to attain that life remain. Cultural differences did not give birth to these convictions, but rather the social and political boundaries that were built on [those differences] over the course of decades."

http://enews.ferghana.ru/article.php?id=2643