Als antithese van alle dorpsdichters, Humodichters en pensenkermisdichters heb je in Vlaanderen ook nog wat enkelingen die de Hoge Literatuur betrachten. Poëzie op zo’n niveau vereist kennis en ervaring. Inzicht en uitzicht. Neem de Vlaamse dichter Jan Lauwereyns. Je vraagt je af hoe hij het doet. Als biologisch wetenschapper wisselt hij Vlaanderen af met Nieuw-Zeeland en Japan. Hij is een eminent natuurliefhebber en Japankenner. Hij schrijft spraakmakende literaire essays en dichtbundels. Onlangs schreef hij ter gelegenheid van gedichtendag het gedichtendagessay ‘De smaak van het geluid van het hart’. ‘Hemelsblauw’ is alweer zijn zevende dichtbundel. Jan Lauwereyns is waarschijnlijk de enige, echte dichter die Vlaanderen op dit ogenblik rijk is.
De lijvige dichtbundel ‘Anophelia ! De mug leeft’ van Lauwereyns was een bijzondere bedoening. Lauwereyns rukte de boeien van het Nederlands los en bevrijdde de taal uit zijn eeuwenlange beperkingen. Hij voegde er nieuwe, vormvreemde elementen aan toe. Verschillende cycli leenden grammaticale en syntactische elementen uit het Japans. Dat leidde voor één keer niet tot moeilijkdoenerij. Op een vloeiende en geslaagde manier integreerde hij die vreemde elementen in zijn poëzie. Het gaf een mysterieus en uitgesproken lyrisch karakter aan zijn poëzie. Het afsnijden en bewaren // Systematisch en contextueel // Zoals de slang / Herinneringslichaam worden // De ultieme apostrof.
Naar onze mening is Lauwereyns als vernieuwer van de Nederlandse taal ondergewaardeerd. In zijn nieuwe bundel ‘Hemelsblauw’ zijn die bouwstenen uit een andere taal en cultuur nog beter geïntegreerd. De bundel cirkelt losjes rond het Japanse karakter ‘imi’ of ‘betekenis’ dat tegelijk de tekens ‘geluid’, ‘hart’ en ‘smaak’ in zich draagt, zoals hij in zijn gedichtenessay ‘De smaak van het geluid van het hart’ uitlegde. Aan de andere kant relativeert Lauwereyns en beseft hij dat hij met pure taalbouwsels bezig is. De eerste cyclus ‘Parabel van de regenboog’ sluit af met de volgende verzen: Duistere sporen, heldere verschijningen / Met en in elkaar, verzen, witregels, regenboog // Tekst, een tekst, de tekst, weven wij // In, en van, en voor, alles of niets.
Lauwereyns geeft blijk van humor. Dat maakt dat we hem blijven lezen, ondanks het hermetische karakter van sommige gedichten. ‘Hemelsblauw’ zit in een blauwe kaft met een zwarte bonsaïboom. Zo gaat Lauwereyns te werk: hij hakt, hij snoeit, hij snijdt de realiteit in een vorm als een nepnatuur die dezelfde werkelijkheid imiteert en weerspiegelt. In zijn gedichten gaat hij te werk als een woorden- en zinnensnoeier. Hij steekt zijn bedoelingen niet onder de graszoden. In ‘Addertje zonder kop’ wordt de theorie van de natuur toegepast op de theorie van het gedicht. De verglijding van de natuur in de aard van de poëzie is een kernelement van Lauwereyns poëzie. Het addertje zonder kop is tegelijk ook het dichtertje zonder kop dat in een hoge vlucht over de tuin vliegt in de bek van een kraai. Metatalig heeft hij het over Woorden die je niet begrijpt / Is dat dan de theorie van het gedicht / Zekere dag in de tuin, het gedicht zonder kop.
‘Hemelsblauw’ bevat in totaal vijf afdelingen. Zelfs na herhaaldelijke lezing blijft dit een boeiende en meerlagige bundel, waar je nooit helemaal in binnenraakt. Zelfs de meest prozaïsche cyclus ‘Rondom een boom’ - over de oude meneer Nakazato en zijn geliefde zelkovaboom - drijft op een oosters exotisme en een diepgang die voor ons westerlingen vreemd klinkt, maar waar Lauwereyns door zijn ruime kennis en ervaring wel toegang toe heeft. Is dat eigenlijk wel zo? Misschien! Maar is dat nu net niet de definitie van echte poëzie? Dat je ze nooit echt volledig begrijpt. Ook niet als je ze zelf schrijft. Misschien moet je zoals Lauwereyns in een ver en exotisch land gaan wonen om poëzie te kunnen bedrijven in Vlaanderen. In de cyclus ‘Zoals vuur vuur uitademt’ omschrijft hij zijn procédé in de prachtige slotregels van ‘Hemelsblauw’ als volgt: De rijkdom van vreemde lettertekens / Nederlands, ondergronds / De dichterlijke schepping van kersenbloesem / Slechts een keuze van / Het punt waaraan voorbij / Kersenbloesem / Dichterlijke schepping. Wonderlijk!
Jan Lauwereyns, 'Hemelsblauw', De Bezige Bij Amsterdam, 2011, ISBN 978 90 234 5732 9.
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment