Tuesday, August 24, 2010

Voer voor negationisten?

Op pagina 85 van het boek ‘Een van de laatsten’ van Chil Rajchman lezen we: ‘In de laatste dagen van juni zijn de elf massagraven, waarin miljoenen mensen hebben gelegen, helemaal geruimd. De grond is geëgaliseerd en ingezaaid met lupine.’ Iets verder op pagina 113 schrijft Rajchman: ‘Ja, ik ben in leven gebleven en bevind me onder vrije mensen. Maar waartoe? Dat vraag ik me vaak af. Om de wereld te vertellen over de miljoenen omgebrachte, onschuldige slachtoffers, om te getuigen van het onschuldige bloed dat is vergoten door de moordenaars. Ja, ik ben in leven gebleven om te getuigen van dat grote slachthuis: Treblinka.’ Rajchman heeft het inderdaad over het vernietigingskamp Treblinka in het noordoosten van Polen. In werkelijkheid werden in Treblinka geen ‘miljoenen’ mensen vermoord, maar ‘slechts’ 900.000.

'Een van de laatsten – Het unieke ooggetuigeverslag van een overlevende van Treblinka', Chil Rajchman, Meulenhoff, 2010, ISBN: 978 90 290 8507 6.

volledig artikel verscheen op http://www.apache.be/2010/08/voer-voor-negationisten/

Volledige tekst:

IN HET BOEK EEN VAN DE LAATSTEN GETUIGT CHIL RAJCHMAN, EEN OVERLEVENDE VAN DE HOLOCAUST, OVER DE VERSCHRIKKINGEN VAN HET VERNIETIGINGSKAMP TREBLINKA. JAMMER GENOEG KLOPPEN DE CIJFERS VAAK NIET EN RIJST DE VRAAG HOE DICHT HET BOEK BIJ DE OORSPRONKELIJKE TEKST STAAT.

Door Peter Wullen

Het boek van Chil Rajchman.

“Op een keer werd een oven verplaatst naar een massagraf van ongeveer een kwart miljoen mensen. Zoals gewoonlijk werd het rooster volgeladen met het juiste aantal mensen en ’s avonds werd het vuur aangestoken. Er stond echter een straffe wind, en het vuur brandde zo hevig dat het oversloeg naar het massagraf en daar om zich heen greep. Het bloed van ongeveer een kwart miljoen mensen vatte vlam en bleef zo een etmaal branden.” (pag. 77) Die vreemde anekdote diepten we op uit Chil Rajchmans controversiële getuigenis Een van de laatsten over zijn verblijf in het nazivernietigingskamp Treblinka II in 1943. Bloed bestaat voor 90 procent uit water en het is wetenschappelijk bewezen dat het plasmagoedje helemaal niet ontvlambaar is. Wat lezen we dan eigenlijk? Pure nonsens? Hoe is het eigenlijk zover kunnen komen?

Schaduw van de dood

Chil Rajchman werd in 1914 geboren in het Poolse Lódz. Tot oktober 1942 slaagde hij er met zijn jongste zus in om uit de handen van zijn nazivervolgers te blijven. De rest van de familie Rajchman werd opgesloten in het getto van Warschau. Zijn oudste zus Ratse werd vermoord in het getto van Lódz. Zijn tweede zus Rivke werd vergast in Treblinka. Wat er met zijn jongste zus Roeske, zijn broer Jitschok en zijn vader is gebeurd, zal hij nooit te weten komen. Rajchman zelf rolt van het ene in het andere vreselijke baantje om in Treblinka te kunnen overleven. In augustus 1943 werkt hij actief mee aan de opstand tegen de bewakers en kan hij ontsnappen. Door her en der onder te duiken redt hij zijn leven.

In die periode schreef hij over zijn verblijf in het vernietigingskamp en over het lot van zijn medegevangenen. De teksten behoren tot een bijzondere en beperkte soort geschriften van de holocaust: geschriften die opgesteld werden in de schaduw van de dood, toen de oorlog zelfs nog niet afgelopen was.

Objectief verslag

Toch klopt er iets niet met het boekje Een van de laatsten. Het unieke ooggetuigeverslag van een overlevende van Treblinka. De ondertitel luidt ‘Herinneringen van Jechiël Meir Rajchman (Henryk Romanowski)’. Rajchman schreef zijn memoires in het Yiddisch tijdens zijn verblijf in Warschau in 1944. In 1946 werden zijn aantekeningen herzien en vrijelijk aangevuld door de Joodse dichter Yad Vashem. Ongeveer 64 jaar na de feiten werd de tekst gepubliceerd en geredigeerd door de Franse uitgeverij Les Arènes. In hoeverre we hier nog met de oorspronkelijke tekst te maken hebben en niet met een opgeblazen historisch verzinsel, is moeilijk uit te maken.

Rajchman bewaarde de aantekeningen zorgvuldig toen hij zich eerst in Polen vestigde en dan naar Uruguay emigreerde. Hij gebruikte ze als getuigenis op het proces tegen de nazibeul John Demjanjuk in de Verenigde Staten en in Jeruzalem, maar al die tijd bleef zijn manuscript onuitgegeven. In hoeverre kunnen mensen meer dan een halve eeuw na de feiten een objectief verslag geven van hun wedervaren in een nazikamp?

Ongeloofwaardig historisch potje

Ongetwijfeld zijn hier één of meerdere redacteurs aan het werk geweest. Het boek staat vol aantoonbare onjuistheden en historische onwaarheden.

 Op pagina 85 lezen we: “In de laatste dagen van juni zijn de elf massagraven, waarin miljoenen mensen hebben gelegen, helemaal geruimd. De grond is geëgaliseerd en ingezaaid met lupine.” Iets verder, op pagina 113, schrijft Rajchman: “Ja, ik ben in leven gebleven en bevind me onder vrije mensen. Maar waartoe? Dat vraag ik me vaak af. Om de wereld te vertellen over de miljoenen omgebrachte, onschuldige slachtoffers, om te getuigen van het onschuldige bloed dat is vergoten door de moordenaars. Ja, ik ben in leven gebleven om te getuigen van dat grote slachthuis: Treblinka.” Rajchman heeft het inderdaad over het vernietigingskamp Treblinka, in het noordoosten van Polen, maar in werkelijkheid werden daar geen ‘miljoenen’ mensen vermoord, maar ‘slechts’ minimaal 700.000 en maximaal 900.000.

Er zijn weinig getuigenissen bewaard over hoe het er precies aan toeging in Treblinka. De getuigenis van Rajchman is dus uiterst belangrijk. Bekend is de discussie die hij voerde met zijn ex-medegevangene Wiernik over de capaciteit van de gaskamers. Wiernik telde een absurde 20 tot 25 mensen per vierkante meter. Rajchman beweerde dat er acht mensen per vierkante meter opgesloten werden in de gaskamers, wat ons nog altijd vrij veel lijkt. Een simpele berekening leert echter dat het aantal heel wat lager lag en dat er maximaal 750.000 slachtoffers gedood werden in Treblinka. Rajchman verhoogt dat sterftecijfer met ongeveer 100 procent. Waarschijnlijk had hij nobele bedoelingen toen hij zijn verslag neerschreef, maar de geschiedenis en zijn slechte geheugen maakten er een ongeloofwaardig historisch potje van.

Wantrouwen

Uitgeverijen proberen daarbij nog eens om met een sensationele cover, titel en ondertitel de aandacht van de lezers te wekken en dit boekje als dé waarheid over Treblinka te verkopen. De geschiedenis van de nazivernietigingskampen is meer gediend met betrouwbaarheid, discretie en uiterste omzichtigheid, vooral als het gaat om concrete cijfers. Het aandikken of verdoezelen van de waarheid leidt tot wantrouwen, ongeloof en in het ergste geval tot negationisme. Chil Rajchman is met ‘Een van de laatsten’ tegen wil en dank de Steven Spielberg geworden van Treblinka II.

De wrede paradox van de holocaust - Over 'Nachschrift 1 + 2' van Heimrad Bäcker (full text)


‘je zag mensen geschokt op straat : “ik heb mijn ster vergeten!” of ze werden op straat tegengehouden : “waar draagt u uw ster?” dan ijlden ze met de hand voor het gezicht hun huis in’ Zijn dit de beginregels van een roman of een ooggetuigeverslag? Neen, het is het vierregelige begingedicht van ‘nachschrift’ van de Oostenrijkse auteur Heimrad Bäcker. Het volgende gedicht bestaat uit een opsomming van data van 1933 tot 1941, die de toenemende uitsluiting van de Joden illustreren. Gruwel wordt lyriek. Via een omweg werd Bäcker onlangs herontdekt in Europa door de Amerikaanse vertaling van zijn ‘nachschrift’. Het originele, opgestijfde Duits van de naziambtenaren geeft net die dimensie meer aan de ‘teksten’ van de 'dichtbundel'.

De eerste weken na de bevrijding van de concentratiekampen zijn cruciaal voor een goed begrip van de Endlösung. Honderden vlugschriften en snel geschreven getuigenissen over de kampen verschenen in ijltempo. De meeste vormden geen hoogstaande literatuur. Ze waren hooguit bestemd om de grote massa in te lichten. Die getuigenissen uit de eerste hand zijn wel van essentieel belang om de geschiedenis te begrijpen. De eerste meldingen over Duitse vernietigingskampen stuitten op ongeloof bij een deel van de bevolking. Tegelijk met de eerste berichten van concentratiekampen stak de twijfel de kop op. Kan zoiets wel waar zijn? Hoe is zoiets überhaupt mogelijk?

ich fing an zu erzählen und sagte: niemand wird mehr zurückkommen, alle sind ermordet und verbrannt worden.
ich hatte noch keine drei wörter gesagt, da unterbrach mich
mein bruder und sagte: hört auf mit ihm zu reden, er ist
nicht ganz richtig im kopf. kann man das glauben, was er
erzählt? menschen sollen sie verbrannt haben?

(‘nachschrift 2’, pagina 231)


De Belgische weerstander en vakbondsman Hubert Lapaille maakte abstractie van zijn lijden en van zijn wedervaren in Buchenwald. Hij schreef een methodisch en gedetailleerd boekje over de organisatie van het vernietigingskamp. Op 11 april 1945 werd Buchenwald bevrijd. Nauwelijks 3 maanden later rolde zijn boek ‘Buchenwald’ van de persen. “En dernière minute, quant vint pour eux le moment de la fuite, les S.S. résolurent de faire disparaître leur paperasserie, cette comptabilité macabre qui les justifiait aux yeux des nazis. Et l’un des derniers jours, nous vîmes sortir du crématoire une myriade de morceaux de papier calciné. Mais de nombreuses ont été retrouvées intactes.” (Hubert Lapaille, ‘Buchenwald’, Editions Germinal 45 et Michel-Ange, 11 juin 1945, Bruxelles, pag. 101).

De Vlaming Alfons Ryserhove legde in een boekje met weerzinwekkende foto’s van verbrande en opeengestapelde, uitgemergelde lijken de emotionele getuigenis vast van een overlevende van het doorgangskamp Gardelegen. De beschrijving mist zijn effect niet: “Dien middag wordt een Rus terechtgesteld, ‘wegens inbreuk op het reglement en het wettig gezag’. Al de gevangenen mogen toekijken. Men bevestigt een houten blokje in den mond van den ongelukkige, vlak voor de tong. Dan wordt een strop om de hals gelegd en het lichaam rijst traagzaam omhoog. Het houten blokje dient om te beletten, dat de martelaar de tong zou uitsteken. Aldus wordt de foltering veel heviger…” (Alfons Ryserhove, ‘Levend verbrand in Gardelegen’, Vrijreeks nummer 2, Uitgeverij Scherrens, Brugge, ca. 1945, pag. 8)

OM NIET TE VERGETEN

Hoe getrouw deze getuigenissen de realiteit ook weergeven, het blijven door subjectieve inkleuring bemiddelde secundaire getuigenissen. Daartegenover staat Bäcker met zijn onomstotelijke primaire bronnen. Geen bemiddeling door fantasie hier. Brute teksten worden zonder omweg aan het papier toevertrouwd. De Oostenrijkse auteur, fotograaf en uitgever Heimrad Bäcker (1925-2003) behoorde aanvankelijk tot de verkeerde kant. Op zijn achttiende was hij Gevolgschaftsführer bij de hitlerjugend. ‘nachschrift’ is een eeuwige boetedoening voor zijn lidmaatschap van de Partei. De schrijver Bäcker liet geen omvangrijk oeuvre na. Hij was de bezieler van het Oostenrijkse tijdschrift edition neue texte, dat gespecialiseerd was in concrete en concreet-visuele poëzie en onder meer werk uitgaf van Gerard Rühm en Reinhard Priessnitz. Vanaf 1968 begon hij originele teksten en documenten over de Holocaust te verzamelen voor zijn dichtbundel ‘nachschrift’. Ik citeer: ‘De totaliteit van de nationaal-socialistische moordmachine , de cynische dialectiek van geperverteerde ethiek en vernietiging, hygiëne en bestialiteit zijn noch beschrijfbaar noch bevattelijk.’ Volgens Bäcker staat elke beschrijving de realiteit in de weg. Er bestaat geen enkel medium dat deze feitelijke, totale werkelijkheid kan overbrengen. Kan men de realiteit van de concentratiekampen dus uitbeelden? De vraag is retorisch. Het dichterlijk streven van Bäcker lijkt bij aanvang tot falen gedoemd.

was hat sich dort abgespielt?
hat jemand gesagt, wie viele herauszusuchen sind?
gab es da richtlinien?
ist ihnen bekannt, ob immer ein arzt den befehl gegaben hat?
wer gab dem sanitätsdientstgrad das zeichen?

(‘nachschrift’, pagina 37)


‘nachschrift’ is geen beschrijving geworden. Het is geen weergave van een genocide. “Het volstaat om de taal van de daders en van de slachtoffers te citeren”, stelt Bäcker in zijn nawoord. “Het is voldoende om bij de taal te blijven die in de documenten bewaard gebleven is. Document en ontzetting, statistiek en gruwel vallen dan samen.” Bäcker verzamelde schriftelijke sporen van deze realiteit: dodenlijsten, optellingen, verbodsvoorschriften, protokol, statistieken, cijfers, data, randbemerkingen, kilometerlijsten,… Onopvallende en onschuldige verwijzingen worden dodelijke en duidelijke connotaties van foltering en moord.

Z
ZM +
ZM
ZM –
NZ

(‘nachschrift, pagina 121)


GEEN ILLUSIE

De tekstfragmenten zijn overblijfsels van been nooit eerder vertoonde waanzin en van een onvoorstelbare gruwelijkheid. Binnen de tekst, verklaart Bäcker, ‘gibt es keine außerhalb des Zitats liegende Literarizität’. Hij onderzoekt m.a.w. de literaire aard van de talige communicatie, dit als onderscheid tot het puur narratieve aspect van bijvoorbeeld de beschrijving van het concentratiekamp van Gardelegen (cf. supra). Enerzijds is er het niveau van het ‘taalmateriaal’ waarmee hij werkt. Tweede niveau is de ordening van het taalmateriaal. Bäcker schept geen dramatis personae. Hij laat zich niet door zijn materiaal meevoeren. Zijn enige betrachting is om het historische materiaal zo zorgzaam mogelijk uit de context van zijn gruwelijke, historische waarheid te lichten. ‘De spiegel van de realiteit behoeft hier geen illusie’. Voor de omgang met het woordmateriaal en voor zijn inspiratie bediende hij zich van de concrete poëzie, een poëzievorm waarin gevoelens of gedachten niet op de talige wijze uitgedrukt worden, maar door een bijzondere klank- of grafische vorm te creëren. Hij stoft het materiaal af, zonder het van zijn drek te bevrijden. Hoewel hij goed beseft dat hij op die manier vervreemding creëert, leidt deze methode niet tot een op zichzelf staande werkelijkheid. De basishouding van Bäcker t.o.v. het document is zorgvuldig: “Documenten zijn literatuur, die zichzelf schrijven en als literatuur erkend worden.”

rywka kliegerman
sala pasztejn
josek pajkus
luba gac
motek fiszbaum
fajga margules
dworja rozenberg
chana zajdenwach

rywka kliegerman
sala pasztejn
josek pajkus
luba gac
motek fiszbaum
fajga margules
dworja rozenberg
chana zajdenwach

(‘nachschrift 2’, pagina 26)


De waarde van ‘nachschrift’ ligt in de subtiele raffinement waarmee Bäcker zijn bronnen hanteert. De kracht van bovenstaand geciteerd ‘gedicht’ bijvoorbeeld ligt in de tweestrofige, zangerige herhaling van Joodse namen en in het duidelijke besef dat dit namen zijn van vermoorde mensen. Bäcker past geen trucje toe. De namen werden letterlijk geciteerd en effectief zo weergegeven op een tweetalig plakkaatje met de namen van geëxecuteerde joden. De ingrepen van Bäcker zijn veel subtieler. Ze beperken zich tot plaatsing, arcering en het hier en daar weglaten van een overtollig woord.

NIKS SCHRIJVEN

In meer dan zestig jaar zijn er ontelbare pogingen geweest om de wreedheden van de shoah weer te geven. Films, documentaires, schriftelijke ooggetuigenissen, gesublimeerde poëzie maakten het onbeschrijflijke beschrijflijk. Heimrad Bäcker gebruikte op grote schaal originele nazidocumenten en goot ze zonder een letter te veranderen in de vorm van conceptuele gedichten. 'Comment peut-on rien écrire?' Schreef Derrida over de Joods-Roemeense dichter Paul Celan. De dader-slachtoffer dichotomie is hiermee compleet. Dader Heimrad Bäcker schreef helemaal niks. Hij gaf alleen maar weer. De grote, onoplosbare tegenstelling van ‘nachschrift’ is dat dit tot ongemeen krachtige poëzie leidt. Dat komt door de uitgekiende, visuele vormgeving van de bundel: op spaarzaam bedrukte witte pagina’s verschijnen letters, woorden en brokstukken van zinnen gerangschikt in lange rijen, kolommen, lijsten en afkortingen. Omringd door leegte wordt de boodschap van de zwarte letters extra uitvergroot. De verbeelding van de lezer wordt geprikkeld maar nergens ingeperkt wat een schokeffect teweegbrengt.

‘nachschrift’ werd voor het eerst uitgegeven in 1986. In 1997 bracht Bäcker een tweede dichtbundel uit. ‘Nachschrift 2’ werd opgedeeld in twaalf onderscheiden stadia, van de voorbereiding tot de nasleep van de holocaust. ‘Nachschrift’ als geheel werkt niet op elk niveau. Soms zie je door de overvloed aan kryptische afkortingen, cijfermateriaal en het overmatig experimentele de poëzie niet meer. In de beste momenten is dit een duizelingwekkende opeenvolging van onthutsende gespreksflarden en scherven wereldliteratuur. Het blijft een fantastische paradox dat Da., Sah., Bu., Mau., Flo., Neu., Au., GrRo., Natz., Nie., Stu., Lub., Rav. en Herz. aanleiding gaven tot één van de sterkste staaltjes naoorlogse, concrete antipoëzie die ooit het licht zagen.


dit artikel verscheen verkort in het julinummer van het tijdschrift rekto:verso, http://www.rektoverso.be/nummers/920-nr-42-juli-augustus-2010?layout=blog, dit is de volledige versie

Heimrad Bäcker, ‘Nachschrift 1 + 2’, Literaturverlag Droschl, Edition Neue Texte, Graz-Wien 1993/1997.
Heimrad Bäcker, 'transcript', translated by Patrick Greaney and Vincent Kling, Dalkey Archive Press 2010.

Hildur Gudnadóttir - 'Mount A'

IJslandse met een cello

De IJslanders zijn waarschijnlijk het raarste volkje dat onze aardkloot bewoont. Ze zijn maar met een half miljoen, maar wat een recente geschiedenis! De weelde die ze het laatste decennium binnenhaalden, bleek gebouwd op pure speculatie. Toen dat aan de licht kwam, werd het land in een ongeziene financiële crisis ondergedompeld. Ze hebben de actiefste vulkanen van de planeet. Daarnaast beoefent de meerderheid van de IJslanders een of andere kunstvorm. Het percentage muzikanten ligt onwaarschijnlijk hoog. De uitstroom van muzikanten en bandjes naar de rest van Europa is even groot. Om de drie maanden worden we wel met een nieuwe naam om de oren geslagen.

Ondanks de economische crisis blijft de IJslandse artistieke hausse maar voortduren. De nieuwe trend is bovendien niet meer zozeer elektronisch maar neoklassiek. Hildur Ingveldardóttir Guðnadóttir of Gudnadóttir is een celliste die onder meer meewerkte met het Finse elektronicaduo Pan Sonic en met het Ijslandse collectief múm. In 2009 bracht ze het fel geprezen soloalbum ‘Without Sinking’ uit. De erkenning noopte Touch om haar eersteling opnieuw uit te brengen. ‘Mount A’ werd in 2006 uitgebracht onder het pseudoniem Lost In Hildurness op het IJslandse 12 Tónar, maar kreeg nu een oppoetsbeurt en wordt in een door Denis Blackman geremasterde versie opnieuw uitgebracht.

Een album met alleen maar met de zwaarmoedige klanken van een cello? Je kunt je daar vragen bij stellen, maar Guðnadóttir brengt het er vrij goed van af. De opnames vonden voornamelijk plaats in het afgelegen IJslandse gehucht Hólar, maar ook in New York. Dat ‘Mount A’ een duister en weemoedig album is, staat buiten kijf. ‘Light’ drijft op één enkele melancholische lang aangehouden noot en is allesbehalve licht. In ‘Floods’ en ‘Casting’ duiken embryonale melodieën op. Het licht- en schaduwspel gaat door op ‘Shadowed’ en ‘Growth’.

Gaandeweg breidt Hildur haar instrumentenpalet uit met de exotische en lichtere klanken van gamba, zither, khuur en gamelan. Dat geeft een meerwaarde aan het album. ‘Earbraces’ klinkt onaards mooi met zijn bel- en gongachtige gamelanklanken. Het tien minuten durende ‘You’ is het kroonstuk van het album. Je zou zweren dat hier een orkest aan het werk is, maar Hildur beroert zelf alle instrumenten. ‘Mount A’ is een album als een nachtelijk woud om langzaam en tergend traag in te verdwalen en een welkome aanvulling bij het veel toegankelijkere ‘Without Sinking’. 'Mount A' is een wondermooi werkstuk met een heel lange houdbaarheidsdatum.

deze cd review verscheen op www.cuttingedge.be

Thursday, August 19, 2010

Sistol - 'On the bright side'

Van Hailuoto naar Camarillo

Gemaakt en geproduceerd in het kille Hailuoto in het noorden van Finland en uitgebracht in het hete Californische Camarillo. Het gloednieuwe Amerikaanse muzieklabel Halo Cyan blaast tegelijk warm en koud. Halo Cyan is een offspring van Phthalo Records, dat tien jaar geleden zowat de norm vormde voor de muzikale underground in de States en artiesten zoals Daedelus of John Tejada lanceerde. Labelbaas Dimitri Fergadis is een oudgediende en dat zullen we geweten hebben. De eerste release in een hele reeks is er één om u tegen te zeggen. Sistol is een van de aliassen van de alomtegenwoordige Finse technoproducer Vladislav Delay, ook bekend als Luomo en Uusitalo.

Delay bracht tien jaar geleden al eens een titelloos album uit op Phthalo. Ter gelegenheid van de heropstanding van zijn alter ego is dat album heruitgebracht als de dubbelaar ‘Remasters & remakes’. De ‘Remasters’ verschillen niet zo gek veel van de originele versies. De aanpak was toen nogal lo-fi. In de stilte voor of na een nummer hoor je soms het zoemen van Delays computer. 'Sistol' bevat grimmige en gortdroge techno waar we al na twintig minuten spontaan van beginnen te kokhalzen. Het enige nummer dat blijk geeft van enige verbeelding, is het hikkende ‘Hac’. De rest zijn beats, beats, beats en nog eens beats ... De ‘Remakes’ zijn een pak interessanter. Sistol wordt onder meer onder handen genomen door Alva Noto, John Tejada, Mike Huckaby en vooral DuranDuranDuran, dat een fantastische, keiharde versie neerpoot van ‘Hajotus’.

De nieuwe van Sistol heet ‘On the bright side’ en is van een volledig andere orde dan zijn illustere voorganger. Poppy, dansbaar en lichtvoetig: ‘On the bright side’ toont de extatische kant van funseeker Delay. ‘(Permission to) Avalanche’ en ‘Hospital husband’ geven tot in de titels toe blijk van veel humor en inventiviteit. Maar het zijn vooral het titelnummer ‘On the bright side’, de schuifelende beats van ‘Fucked-up novelty’ en het stroboscopische ‘Glowing and so spread’ die ons wild maakten en uw clubfeestjes in het najaar zullen opvrolijken. Zo’n goede techno hoorden we al lang niet meer. De toekomst van Halo Cyan lijkt hierbij verzekerd. Dj- en clubvriendelijk als ze daar zijn bij Halo Cyan, hoort bij de cd een 12”-single met remixes van een all-star techno crew. Naar het schijnt, zat Daniel Lopatin aka Oneohtrix Point Never ook achter de knoppen voor een remix. We zijn meer dan benieuwd …

review op www.cuttingedge.be

Friday, August 13, 2010

Muziek en ecologie - Interview met Jana Winderen


Kan je tegenwoordig nog naar de Noord- of de Zuidpool trekken om daar met de meest geavanceerde apparatuur geluidsopnames te maken van afkalvende gletsjers, klotsende fjorden, ijzige noordenwinden en fauna en flora van boven de poolcirkel zonder rekening te houden met de 'politics of ecology'? De poolcirkels verloren hun onschuld. Het volstaat niet meer om veldopnames te maken van koude poolzeeën en van kruipend ijs. Een klaar idee hebben van de omgeving waarin je werkt, is een noodzaak. Hoe breng je geluidsopnames van door menselijke interventie ecologisch onstabiel geworden omgevingen over bij de luisteraar? We vroegen het aan de Noorse Jana Winderen die net de cd 'Energy field' uitbracht op het Britse experimentele label Touch.

Gewapend met gesofisticeerde hydrofoons, parabolische microfoons en een digitale harddisk recorder trekt de Noorse Jana Winderen naar plaatsen die belangrijk zijn voor ons begrip van de complexiteit en de kwetsbaarheid van maritieme ecosystemen. Voor 'Energy field' maakte ze trips naar de Barentszzee ten noorden van Rusland, naar Groenland en naar Noorwegen. De opnames, die ze daar maakte, verwerkt ze op haar nieuwe album tot krachtige en dynamische geluidslandschappen, die een eigen verhaal vertellen. De protagonisten zijn niet alleen noordenwind, raven en honden, maar ook jagende, parende en zwemmende schaaldieren en vissen. Het resultaat is verbluffend: een reis naar de onbekende audiowereld van het onherbergzame noorden.

Het onvatbare en de ultieme openheid van natuurgeluidsopnames vormen voor Jana Winderen een echte uitdaging. Met het ter plekke gevonden materiaal gaat ze aan de slag om bij de luisteraar vrije associaties, directe ervaringen en gevoelens op te wekken. 'Ik zoek naar geluiden uit ongekende geluidsbronnen', zegt ze over haar album. 'Noem het blinde veldopnames. De laatste vier jaar verzamelde ik met hydrofoons vooral opnames van rivieren, oevers en oceanen, en recentelijk van gletsjers in Noorwegen, IJsland en Noorwegen. In de diepte van de oceaan zijn er onzichtbare maar hoorbare geluiden, waarvan we onwetend zijn, zelfs al bedekken de oceanen 70% van de aardoppervlakte. Ik experimenteer met verschillende microfoontypes om geluiden te verzamelen, die niet onmiddellijk herkenbaar zijn, maar ruimte bieden voor ruimere, creatieve interpretatie bij de luisteraar. Die geluiden gebruik ik als bronnenmateriaal voor composities in een live omgeving of installaties en tegenwoordig ook voor film, radio, cd en vinylproducties.'

SLAK

Voor haar projecten gebruikt Jana verschillende werkmethodes. Staande voor een installatie zal de luisteraar immers zijn eigen plaats en tijdstip in de ruimte kunnen uitkiezen. 'Maar ik kan de set-up van de speakers zodanig controleren dat ik kan bepalen hoe ik de mensen wil doen luisteren', zegt ze. 'In het geval van een cd creëer je een vaste tijdlijn. Je verliest de controle over waar en wanneer de geluiden gehoord worden. De radio vergt weer een andere manier van werken: je kunt daar verhalen vertellen, mensen ontmoeten en uitleg geven over je werkmethode. Naargelang de situatie gebruik ik verschillende communicatiemethodes. Onze ecosystemen zijn hard en brutaal. Ze verbergen enorme verborgen krachten in zich. Mijn compositieproces start meestal met de keuze van de juiste microfoon. Dan beslis ik waar ik hem zal installeren, hoeveel microfoons ik wil gebruiken en hoe diep ik de hydrofoons in het water of in het ijs zal plaatsen. Elke keuze creëert voor de luisteraar een aparte luisterervaring. Een microfoon in de buurt van een slak registreert het schrapen van zijn lijf over een steen terwijl hij zich aan het voeden is. Vanop een afstand hoor je hoe een ijsberg afbreekt. Met twee, drie of vier hydrofoons tegelijk krijg je een verschillend ruimtelijk besef van de geluidsomgeving die je onder water aantreft. In statische live installaties gebruikte ik ooit in real time opnames van voorbijzwemmende, jagende of etende vissen.'

ØKOFILOSOFI

Op het dynamische en broeierige 'Energy field' zijn de geluiden gelaagd, maar op bepaalde plaatsen zijn de lagen heel dunnetjes op elkaar gestapeld. De opnames hebben uit zichzelf al voldoende innerlijke vaart en energie. De maritieme ecosystemen spatten zowaar uit je speakers. Als luisteraar blijf je niet onbewogen. Je wordt als het ware meegetrokken in de geluidswereld die Jana voor je creëert. 'In 1987 ging ik in Oslo naar een lezing door Arne Næss', aldus Jana Winderen. 'Hij kan beschouwd worden als de stichter van de Økofilosofi. In die periode studeerde ik visecologie, biochemie en wiskunde aan de Oslose Universiteit. Ik kan me vinden in veel van Næss's basisgedachten en ik nam ze ook op in mijn manier van denken. Onze zintuigen zijn beperkt. We zien en horen in een niet al te breed spectrum. Heel wat zaken liggen buiten het bereik van onze zintuigen. Ik geloof dan ook dat we veel nederiger moeten zijn en onszelf meer moeten bekijken als deel uitmakend van het complexe ecosysteem van de natuur. We bestaan niet afzonderlijk. In de loop van onze geschiedenis verloren we heel wat van onze mogelijkheden. De enorme variëteiten aan levensvormen onder het oceaanoppervlak ontwikkelden zich al miljoenen jaren langer dan wij.'

HENRY DE HARING

Ecologie en alles wat ermee gepaard gaat, is altijd al heel belangrijk geweest voor Jana en speelt een rol in haar werk als geluidsdeskundige. Haar favoriete boek uit 1973 was 'Økologi'. 'Toen ik over ecosystemen begon te leren en toen ik hoorde hoe alles onderling verbonden is, was ik nauwelijks acht jaar', zegt ze. 'Toen ik dertien was, schreef ik een essay over een vis die Henry de Haring heette en die rondzwom terwijl hij commentaar gaf op de menselijke activiteit en de ecosystemen in de oceaan. Nu probeer ik een verhaal te vertellen met de geluiden die ik vind en met de indrukken die ik verzamel. Dat gebeurt niet alleen auditief, maar wordt evenzeer bepaald door de atmosfeer van de plaats, door de mensen die ik ontmoet of door de verhalen die ze vertellen en door de dingen die op weg naar de plaats van opname gebeuren. Een album of een concert is niet louter een document. Ik put de dramatische impact van mijn opnames volledig uit. Wanneer ik voorbeelden van mijn werk geef op een klimaatconferentie, zal dat vanzelfsprekend op een meer documentaire manier gebeuren. Een ecologisch project realiseren dat alleen maar geluiden omvat die te maken hebben met de wereldwijde klimaatwijziging? Ik denk niet dat dat kan … Tuurlijk kan ik opnames maken van 'smeltend ijs', maar dat alleen is lang niet voldoende. Het zou zijn zoals schilderen met één kleur, en dat is net iets dat ik zorgvuldig probeer te vermijden …'


Jana Winderen - 'Energy field' [Touch # TO:73], www.touchmusic.org.uk.

Artikel verscheen op: http://www.cuttingedge.be/pages/3629-muziek-en-ecologie-interview-met-jana-winderen