Tuesday, August 24, 2010

De wrede paradox van de holocaust - Over 'Nachschrift 1 + 2' van Heimrad Bäcker (full text)


‘je zag mensen geschokt op straat : “ik heb mijn ster vergeten!” of ze werden op straat tegengehouden : “waar draagt u uw ster?” dan ijlden ze met de hand voor het gezicht hun huis in’ Zijn dit de beginregels van een roman of een ooggetuigeverslag? Neen, het is het vierregelige begingedicht van ‘nachschrift’ van de Oostenrijkse auteur Heimrad Bäcker. Het volgende gedicht bestaat uit een opsomming van data van 1933 tot 1941, die de toenemende uitsluiting van de Joden illustreren. Gruwel wordt lyriek. Via een omweg werd Bäcker onlangs herontdekt in Europa door de Amerikaanse vertaling van zijn ‘nachschrift’. Het originele, opgestijfde Duits van de naziambtenaren geeft net die dimensie meer aan de ‘teksten’ van de 'dichtbundel'.

De eerste weken na de bevrijding van de concentratiekampen zijn cruciaal voor een goed begrip van de Endlösung. Honderden vlugschriften en snel geschreven getuigenissen over de kampen verschenen in ijltempo. De meeste vormden geen hoogstaande literatuur. Ze waren hooguit bestemd om de grote massa in te lichten. Die getuigenissen uit de eerste hand zijn wel van essentieel belang om de geschiedenis te begrijpen. De eerste meldingen over Duitse vernietigingskampen stuitten op ongeloof bij een deel van de bevolking. Tegelijk met de eerste berichten van concentratiekampen stak de twijfel de kop op. Kan zoiets wel waar zijn? Hoe is zoiets überhaupt mogelijk?

ich fing an zu erzählen und sagte: niemand wird mehr zurückkommen, alle sind ermordet und verbrannt worden.
ich hatte noch keine drei wörter gesagt, da unterbrach mich
mein bruder und sagte: hört auf mit ihm zu reden, er ist
nicht ganz richtig im kopf. kann man das glauben, was er
erzählt? menschen sollen sie verbrannt haben?

(‘nachschrift 2’, pagina 231)


De Belgische weerstander en vakbondsman Hubert Lapaille maakte abstractie van zijn lijden en van zijn wedervaren in Buchenwald. Hij schreef een methodisch en gedetailleerd boekje over de organisatie van het vernietigingskamp. Op 11 april 1945 werd Buchenwald bevrijd. Nauwelijks 3 maanden later rolde zijn boek ‘Buchenwald’ van de persen. “En dernière minute, quant vint pour eux le moment de la fuite, les S.S. résolurent de faire disparaître leur paperasserie, cette comptabilité macabre qui les justifiait aux yeux des nazis. Et l’un des derniers jours, nous vîmes sortir du crématoire une myriade de morceaux de papier calciné. Mais de nombreuses ont été retrouvées intactes.” (Hubert Lapaille, ‘Buchenwald’, Editions Germinal 45 et Michel-Ange, 11 juin 1945, Bruxelles, pag. 101).

De Vlaming Alfons Ryserhove legde in een boekje met weerzinwekkende foto’s van verbrande en opeengestapelde, uitgemergelde lijken de emotionele getuigenis vast van een overlevende van het doorgangskamp Gardelegen. De beschrijving mist zijn effect niet: “Dien middag wordt een Rus terechtgesteld, ‘wegens inbreuk op het reglement en het wettig gezag’. Al de gevangenen mogen toekijken. Men bevestigt een houten blokje in den mond van den ongelukkige, vlak voor de tong. Dan wordt een strop om de hals gelegd en het lichaam rijst traagzaam omhoog. Het houten blokje dient om te beletten, dat de martelaar de tong zou uitsteken. Aldus wordt de foltering veel heviger…” (Alfons Ryserhove, ‘Levend verbrand in Gardelegen’, Vrijreeks nummer 2, Uitgeverij Scherrens, Brugge, ca. 1945, pag. 8)

OM NIET TE VERGETEN

Hoe getrouw deze getuigenissen de realiteit ook weergeven, het blijven door subjectieve inkleuring bemiddelde secundaire getuigenissen. Daartegenover staat Bäcker met zijn onomstotelijke primaire bronnen. Geen bemiddeling door fantasie hier. Brute teksten worden zonder omweg aan het papier toevertrouwd. De Oostenrijkse auteur, fotograaf en uitgever Heimrad Bäcker (1925-2003) behoorde aanvankelijk tot de verkeerde kant. Op zijn achttiende was hij Gevolgschaftsführer bij de hitlerjugend. ‘nachschrift’ is een eeuwige boetedoening voor zijn lidmaatschap van de Partei. De schrijver Bäcker liet geen omvangrijk oeuvre na. Hij was de bezieler van het Oostenrijkse tijdschrift edition neue texte, dat gespecialiseerd was in concrete en concreet-visuele poëzie en onder meer werk uitgaf van Gerard Rühm en Reinhard Priessnitz. Vanaf 1968 begon hij originele teksten en documenten over de Holocaust te verzamelen voor zijn dichtbundel ‘nachschrift’. Ik citeer: ‘De totaliteit van de nationaal-socialistische moordmachine , de cynische dialectiek van geperverteerde ethiek en vernietiging, hygiëne en bestialiteit zijn noch beschrijfbaar noch bevattelijk.’ Volgens Bäcker staat elke beschrijving de realiteit in de weg. Er bestaat geen enkel medium dat deze feitelijke, totale werkelijkheid kan overbrengen. Kan men de realiteit van de concentratiekampen dus uitbeelden? De vraag is retorisch. Het dichterlijk streven van Bäcker lijkt bij aanvang tot falen gedoemd.

was hat sich dort abgespielt?
hat jemand gesagt, wie viele herauszusuchen sind?
gab es da richtlinien?
ist ihnen bekannt, ob immer ein arzt den befehl gegaben hat?
wer gab dem sanitätsdientstgrad das zeichen?

(‘nachschrift’, pagina 37)


‘nachschrift’ is geen beschrijving geworden. Het is geen weergave van een genocide. “Het volstaat om de taal van de daders en van de slachtoffers te citeren”, stelt Bäcker in zijn nawoord. “Het is voldoende om bij de taal te blijven die in de documenten bewaard gebleven is. Document en ontzetting, statistiek en gruwel vallen dan samen.” Bäcker verzamelde schriftelijke sporen van deze realiteit: dodenlijsten, optellingen, verbodsvoorschriften, protokol, statistieken, cijfers, data, randbemerkingen, kilometerlijsten,… Onopvallende en onschuldige verwijzingen worden dodelijke en duidelijke connotaties van foltering en moord.

Z
ZM +
ZM
ZM –
NZ

(‘nachschrift, pagina 121)


GEEN ILLUSIE

De tekstfragmenten zijn overblijfsels van been nooit eerder vertoonde waanzin en van een onvoorstelbare gruwelijkheid. Binnen de tekst, verklaart Bäcker, ‘gibt es keine außerhalb des Zitats liegende Literarizität’. Hij onderzoekt m.a.w. de literaire aard van de talige communicatie, dit als onderscheid tot het puur narratieve aspect van bijvoorbeeld de beschrijving van het concentratiekamp van Gardelegen (cf. supra). Enerzijds is er het niveau van het ‘taalmateriaal’ waarmee hij werkt. Tweede niveau is de ordening van het taalmateriaal. Bäcker schept geen dramatis personae. Hij laat zich niet door zijn materiaal meevoeren. Zijn enige betrachting is om het historische materiaal zo zorgzaam mogelijk uit de context van zijn gruwelijke, historische waarheid te lichten. ‘De spiegel van de realiteit behoeft hier geen illusie’. Voor de omgang met het woordmateriaal en voor zijn inspiratie bediende hij zich van de concrete poëzie, een poëzievorm waarin gevoelens of gedachten niet op de talige wijze uitgedrukt worden, maar door een bijzondere klank- of grafische vorm te creëren. Hij stoft het materiaal af, zonder het van zijn drek te bevrijden. Hoewel hij goed beseft dat hij op die manier vervreemding creëert, leidt deze methode niet tot een op zichzelf staande werkelijkheid. De basishouding van Bäcker t.o.v. het document is zorgvuldig: “Documenten zijn literatuur, die zichzelf schrijven en als literatuur erkend worden.”

rywka kliegerman
sala pasztejn
josek pajkus
luba gac
motek fiszbaum
fajga margules
dworja rozenberg
chana zajdenwach

rywka kliegerman
sala pasztejn
josek pajkus
luba gac
motek fiszbaum
fajga margules
dworja rozenberg
chana zajdenwach

(‘nachschrift 2’, pagina 26)


De waarde van ‘nachschrift’ ligt in de subtiele raffinement waarmee Bäcker zijn bronnen hanteert. De kracht van bovenstaand geciteerd ‘gedicht’ bijvoorbeeld ligt in de tweestrofige, zangerige herhaling van Joodse namen en in het duidelijke besef dat dit namen zijn van vermoorde mensen. Bäcker past geen trucje toe. De namen werden letterlijk geciteerd en effectief zo weergegeven op een tweetalig plakkaatje met de namen van geëxecuteerde joden. De ingrepen van Bäcker zijn veel subtieler. Ze beperken zich tot plaatsing, arcering en het hier en daar weglaten van een overtollig woord.

NIKS SCHRIJVEN

In meer dan zestig jaar zijn er ontelbare pogingen geweest om de wreedheden van de shoah weer te geven. Films, documentaires, schriftelijke ooggetuigenissen, gesublimeerde poëzie maakten het onbeschrijflijke beschrijflijk. Heimrad Bäcker gebruikte op grote schaal originele nazidocumenten en goot ze zonder een letter te veranderen in de vorm van conceptuele gedichten. 'Comment peut-on rien écrire?' Schreef Derrida over de Joods-Roemeense dichter Paul Celan. De dader-slachtoffer dichotomie is hiermee compleet. Dader Heimrad Bäcker schreef helemaal niks. Hij gaf alleen maar weer. De grote, onoplosbare tegenstelling van ‘nachschrift’ is dat dit tot ongemeen krachtige poëzie leidt. Dat komt door de uitgekiende, visuele vormgeving van de bundel: op spaarzaam bedrukte witte pagina’s verschijnen letters, woorden en brokstukken van zinnen gerangschikt in lange rijen, kolommen, lijsten en afkortingen. Omringd door leegte wordt de boodschap van de zwarte letters extra uitvergroot. De verbeelding van de lezer wordt geprikkeld maar nergens ingeperkt wat een schokeffect teweegbrengt.

‘nachschrift’ werd voor het eerst uitgegeven in 1986. In 1997 bracht Bäcker een tweede dichtbundel uit. ‘Nachschrift 2’ werd opgedeeld in twaalf onderscheiden stadia, van de voorbereiding tot de nasleep van de holocaust. ‘Nachschrift’ als geheel werkt niet op elk niveau. Soms zie je door de overvloed aan kryptische afkortingen, cijfermateriaal en het overmatig experimentele de poëzie niet meer. In de beste momenten is dit een duizelingwekkende opeenvolging van onthutsende gespreksflarden en scherven wereldliteratuur. Het blijft een fantastische paradox dat Da., Sah., Bu., Mau., Flo., Neu., Au., GrRo., Natz., Nie., Stu., Lub., Rav. en Herz. aanleiding gaven tot één van de sterkste staaltjes naoorlogse, concrete antipoëzie die ooit het licht zagen.


dit artikel verscheen verkort in het julinummer van het tijdschrift rekto:verso, http://www.rektoverso.be/nummers/920-nr-42-juli-augustus-2010?layout=blog, dit is de volledige versie

Heimrad Bäcker, ‘Nachschrift 1 + 2’, Literaturverlag Droschl, Edition Neue Texte, Graz-Wien 1993/1997.
Heimrad Bäcker, 'transcript', translated by Patrick Greaney and Vincent Kling, Dalkey Archive Press 2010.

No comments: