Wednesday, May 05, 2010

De sinistere soundtracks van Chris Douglas. – Over ‘Waetka’ van O.S.T. en ‘Ideom’ van Dalglish.

Op zoek naar een vergeten museum raakte ik enkele weken geleden verdwaald in de achterbuurten van het Brusselse Zuidstation. ‘Waetka’ van de Amerikaanse elektropionier Chris Douglas aka O.S.T. aka Dalglish op mijn mp3 bood me een sinistere soundtrack voor de live visuals van stank, stampede en gistend rot in dat vervallen deel van de stad. In tegenstelling tot label- en generatiegenoten Vladislav Delay en Daedelus – die onlangs optrad in de Kortrijkse Kreun – brak O.S.T. tot nu toe niet door bij een ruimer publiek. ‘Waetka’ houdt het midden tussen een rammelende percussietrack van de vroege Floyd, de eerste laptopexperimenten van Fennesz en ‘Persepolis’ van Iannis Xenakis.

Chris Douglas dook in 1992 op met de futuristische en nu extreem onvindbare ‘Basilar’ EP. Hij behoort tot die generatie Amerikaanse muzikanten, die de rechttoe rechtaan Detroit Techno beu waren. Donkere texturen en versplinterde ritmes vervingen te simpele 4/4 beats. Het relatief dansbare ‘Basilar’ was een voorloper voor het genre dat de naam 'I.D.M.' (‘Intelligent Dance Music’) zou dragen. Later werd het weirder en weirder en steeds minder geschikt voor de dansvloer. In de bijna 2 decennia, waarin hij muziek maakt, bracht Douglas een resem geniale, onmisbare, maar hopeloos disparate albums uit. In ‘95 bracht hij op het undergroundlabel Phthalo uit Los Angeles in nauwelijks een jaar tijd zomaar eventjes 5 limited edition cdr’s uit, waaronder ‘Fimt’, dat voordien door Reflective Records te donker bevonden werd. Het Amerikaanse elektronicalabel Emanate bracht tijdens dat uiterst productieve jaar het baanbrekende 'Deflect' uit, een opeenstapeling van noisy en soms lukraak op elkaar gestapelde beats doorweven met prachtige, zwevende melodieën. Met oude junkapparatuur, synths en comps componeerde Douglas soundtracks voor ingebeelde B-films. Goedkope effecten en overdonderende ritmes stoeiden met spookachtige melodieën.

Het leek allemaal even een rotvaart te zullen gaan. Maar de tegendraadsheid van zijn experimentele oeuvre maakten een uitbraak uit het undergroundcircuit bijna onmogelijk. Zijn verlate debuut 'Fimt' werd in 2002 eindelijk officieel uitgebracht door het veelbelovende Isolate Records van de betreurde elektroproducer Wai Cheng. Douglas werd echter achtervolgd werd door het noodlot. Door Wai’s veel te vroege dood in 2006 – hij werd dood aangetroffen door een vriend in een Berlijnse hotelkamer – kwam er een einde aan de plannen om een nieuw album op Isolate uit te brengen. De opvolger ‘Does Not Play Well With Others’ uit 1997, werd pas vele jaren later uitgebracht op Polyrhythmic en laat de andere kant van O.S.T. horen. De knetterende beats van het snoeiharde debuut maakten plaats voor een bedachtzamere en melodieuzere aanpak, waardoor de muzikale composities meer ademruimte krijgen. Douglas liet na ‘Does Not Play Well With Others’ weinig van zich horen. Hij liet zijn oude spullen achterwege en componeert sindsdien met laptop. Hij maakte een bijna dramatische overstap van San Francisco naar Berlijn. ‘Seimlste’ op zijn eigen Qlipothic label stemde ons nochtans lyrisch aan het begin van 2002. De titels van het album zijn tweeletterwoorden als onbestaande, nog uit te vinden scheikundige verbindingen. Karige, geometrische vormen duiden op een passie voor moderne architectuur. Luid wisselt af met knetterende en knisperende ambient. Het rondtollende ‘Mi’ knaagt aan het karkas van de techno. Op andere nummers lijkt het of je een strandwandeling maakt bij orkaankracht 10. Mistige vormen duiken her en der op terwijl het water langs je oren opspat. Schuimvlokken vliegen in je gezicht. Zeilen klapperen in de harde stormwind. Het geheel doet wat denken aan het monumentale ‘Persepolis’ van de hedendaagse componist Iannis Xenakis. Op ‘Ca’ wordt langzaam een subtiele climax opgebouwd met geluiden, die van overal op je af lijken te komen. Op ‘Re’ kondigen gestoorde radiosignalen de komst aan van een grommende halfmens of golem. De sputterende machines van ‘Nt’ duiden erop dat er iets grondig fout is met deze wereld.

Na een jarenlange stilte dook hij in 2007 weer op, dit keer in het gezelschap van het Berlijnse VJ-gezelschap Transforma. Tussen de strak in het pak zittende Duitsers leek de wat haveloze Amerikaan een anomalie. Maar de mix van noise met beelden werkte uitstekend. De experimentele muziekfilm ‘Synken’ kwam uit op het Duitse cultlabel Shitkatapult in samenwerking met het Brusselse (!) audiovisuele platform Visual Kitchen. Abstracte beelden, grafische animatie, digitale beeldeffecten en complexe filmsequenties creëerden een bijna buitenaardse, donker romantische beeldenwereld. De dvd droeg als ondertitel ‘the forest is full of electronic noise’. De noise werd geleverd door O.S.T. Hij componeerde een aritmische, krakende, elektronische 5.1 surround soundtrack. De nieuw gevonden audiovisuele dimensie van O.S.T. deed verlangen naar meer. Het zou opnieuw een paar jaar duren voor hij opdook met een nieuwe release. Het geluid voor zijn recentste album ‘Waetka’ is een voortzetting van wat hij op ‘Synken’ deed. ‘Waetka’ verscheen op het Zweedse iDEAL Recordings van Joachim Nordwall, die werk uitbracht van onder meer BJ Nilsen, Dead Machines en Nate Young. Het zwarter dan zwart van iDEAL past als gegoten bij ‘Waetka’. Het is het meest complete en complexe album van O.S.T., die in een recent interview beweerde dat hij het pseudoniem voorgoed wil begraven. De dreigende natuurgeluiden van ‘Synken’ maakten plaats voor koele stadsnoise. Douglas leerde één en ander van de audiovisuele escapades van Transforma. Het zeer gestructureerde album kent een echte, bijna epische opbouw en kan zo als soundtrack dienen. De onderkoelde, experimentele elektronica van ‘Owitharn’, ‘Cruaecis’ en andere nummers met onuitspreekbare titels culmineren in de kletterende, ritmische soundscapes van het lange middenstuk ‘Munretha’ om dan opnieuw te verstillen in de bijna breekbare anticlimax van ‘Dall’, ‘Sa Deiforeadh’ en de laatste, uitgesponnen track ‘Docmehas’. ‘Waetka’ is een complex en tijdloos album dat aan kracht wint bij elke beluistering.

‘Waetka’ is bovendien op en top Berlijn. Niet het trendy en hippe toeristische Berlijn, dat tegenwoordig naar aanleiding van de verjaardag van de val van de muur op elk televisiekanaal uitgebreid getoond wordt. Het is het Berlijn van de gore achterafstraatjes en de desolate éénkamerflats. Het album kreeg de naam van een Poolse one-night stand, die de Amerikaan oppikte in één of andere Berlijnse bar en naar zijn kamer meetroonde voor een drinkgelag. De cd werd opgedragen aan de onbekende Wolfgang Riedel, die tijdens de zomer van 2006 een zeer eenzame dood stierf in de Duitse hoofdstad. Riedel was een stokoude man die net boven Douglas woonde. Op een dag werd Douglas gewekt door een vreselijke doodsreutel. Hij waarschuwde de politie, die pas enkele dagen later opdaagde. Riedel was intussen al een gruwelijke dood gestorven. Voor wie onder de indruk is van ‘Waetka’, moet zeker ook eens luisteren naar het even indrukwekkende ‘Ideom’ van Douglas’ alter ego Dalglish, dat halfweg vorig jaar uitkwam op Record Label Records. Je weet wel, het album, dat eerst had moeten verschijnen op Isolate Records in 2002, maar door de plotse dood van Wai Cheng pas zes jaar later een stek vond op RLR. ‘Ideom’ is een helletocht naar de sterren en houdt het midden tussen een soundtrack voor de Amerikaanse cultklassieker ‘Pitch Black’ van David Twohy en ‘Stalker’ van de Russische cineast Andreï Tarkovski. Op het eerste nummer ‘Exhinenoln’ kondigt een ijskoude stem een anderhalve minuut durende geluidsstorm aan van krakend en scheurend metaal alsof een ruimteschip net crashte op een exoplaneet. Douglas houdt je vervolgens gedurende een half uur in de ban met onbarmhartige, onaardse en kille elektro, waaruit hier en daar een versmoorde beat of een vage melodie opduikt in een code die we niet begrijpen. Pas vanaf de laatste drie tracks ‘Narpado’, ‘Damlicht’ en ‘Amhain’ wordt het geluidsniveau drastisch teruggeschroefd tot het niveau van ‘Waetka’. Het is dansen tussen sterrenstof op de microbeats en de dark ambient van ‘Waetka’ en ‘Ideom’. Chris Douglas – of hij nu onder zijn pseudoniem O.S.T. of Dalglish opereert - maakt muziek als een langzaam openbloeiende, giftige orchidee.

Selectieve discografie:

O.S.T. - does not play well with others - polyrhythmic - 2002
O.S.T. - seimlste - qlipothic – 2002
O.S.T. - fimt - isolate records - iso 07 - 2003
Transforma & O.S.T. – synken – shitkatapult strike81dvd – 2007 (www.shitkatapult.com)
O.S.T. - waetka – iDeal – iDeal042 – 2008 (www.idealrecordings.com)
Dalglish – Ideom – Record Label Records – 2008 (www.recordlabelrecords.org)

http://www.rektoverso.be/nummers/918-nr-40-maart-april-2010?layout=blog

No comments: